Stichting
Vanouds zijn stichtingen voor allerlei goede doelen opgericht. Sinds het begin van de vorige eeuw heeft het gebruik van de stichtingsvorm buiten het gebied van charitatieve doeleinden een enorme vlucht genomen. Met name op het gebied van het maatschappelijk welzijn treft men thans ook (grote) stichtingen aan.
In Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is in een reeks artikelen het stichtingenrecht geregeld.
De stichting onderscheidt zich van de vereniging doordat de wet verbiedt dat de stichting leden heeft.
Doel
Voor zover de stichting ten doel heeft uitkeringen te doen (en dat zal toch meestal het geval zijn), zijn deze uitkeringen beperkt tot het ideële, sociale terrein. Met name het 'sociale terrein' is een zeer ruim begrip, waaraan in overleg met de (kandidaat-)notaris een goede omschrijving moet worden gegeven.
Het doel van de stichting mag niet inhouden het doen van uitkeringen aan haar oprichters of aan hen die deel uitmaken van organen binnen de stichting (zoals het bestuur). Het betalen aan oprichters of bestuurders van door hen gemaakte onkosten of het vergoeden van ter beschikking gestelde tijd (mits reëel) is toegestaan.
Oprichting
De stichting kan uitsluitend worden opgericht bij notariële akte of bij testament.
De stichting is een rechtspersoon, d.w.z. de stichting bezit volledige rechtsbevoegdheid en is zelfstandig drager van rechten en verplichtingen.
Statuten
Statuten In de oprichtingsakte moeten (een wettelijke verplichting) de statuten van de stichting worden opgenomen waarbij in ieder geval moet zijn geregeld:
- de naam van de stichting met het woord stichting als deel van de naam;
- de gemeente in Nederland waar zij gevestigd is;
- het doel van de stichting;
- de wijze van benoeming en ontslag van bestuurders;
- de bestemming van het batig saldo van de stichting in geval van ontbinding of de wijze waarop de bestemming zal worden vastgesteld.
- besluit van het stichtingsbestuur, in een nieuwe notariële akte moeten worden vastgelegd.
De akte moet in het Nederlands worden opgesteld en de notaris is ervoor verantwoordelijk dat aan de bovengenoemde vereisten wordt voldaan. Tevens worden vaak in de statuten opgenomen de verplichtingen en bevoegdheden van het bestuur alsmede de wijze waarop bestuursleden worden benoemd en ontslagen. Wijziging van de statuten zal steeds, na een daarop gericht.
Interne organisatie
De stichting kent meestal slechts één bestuursorgaan, namelijk het bestuur. Het bestuur bestuurt de stichting en vertegenwoordigt de stichting. Het bestuur wijst zelf uit zijn midden een voorzitter, secretaris en een penningmeester aan (tenzij de statuten anders bepalen). In de statuten kan de mogelijkheid zijn geopend dat de stichting registergoederen in eigendom heeft.
De stichting mist in het 'wettelijke normaal-type' (er is slechts één orgaan: namelijk het bestuur) een toezichthoudend orgaan tegenover het bestuur. Tenzij de statuten anders bepalen, is het bestuur dus geen rekening en verantwoording aan anderen schuldig.
Overigens zijn het openbaar ministerie en de rechtbank bevoegd in bijzondere gevallen het stichtingsbestuur te controleren en zelfs tot ontslag van stichtingsbestuurders over te gaan.
Bestuurdersaansprakelijkheid
Bij de beoordeling van mogelijke aansprakelijkheid van bestuurders tegenover de stichting staat centraal de wettelijke regel: iedere bestuurder moet zijn bestuurstaak behoorlijk uitoefenen.
Uitgangspunt van de wet is een collectieve aansprakelijkheid van het bestuur, als onbehoorlijk besturen schade voor de stichting veroorzaakt en de bestuurder daarover een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
In geval van faillissement van de stichting zal de faillissementscurator het initiatief kunnen nemen tot aansprakelijkstelling van de [ex]bestuurders. De aansprakelijkheid van stichtingsbestuurders tegenover anderen ontstaat allereerst als de stichting niet is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Overigens zal bij de oprichting van de stichting de notaris meestal zorgdragen voor inschrijving.
Tevens (en dit vormt de belangrijkste grond voor bestuurdersaansprakelijkheid) kan de bestuurder tegenover anderen persoonlijk aansprakelijk zijn voor het plegen van een onrechtmatige daad, of een wanprestatie, dan wel wegens misleiding. Maar dan moet de bestuurder wel vooraf geweten hebben dat de stichting niet tot nakoming van de door hem aangegane verplichtingen in staat zal zijn.
De overige bestuursleden kunnen ook worden aangesproken als gehandeld is op basis van een collectief bestuursbesluit. De (kandidaat-)notaris kan u hierover nader kunnen informeren.
Inschrijving
Zoals gezegd moeten alle stichtingen worden ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel waaronder de plaats van vestiging van de stichting valt.
Ook moet daar een notarieel afschrift van de statuten ter inzage worden neergelegd en dienen in het register de namen en de verdere gegevens van bestuurders te worden ingeschreven en van diegenen die volgens de statuten bevoegd zijn de stichting te vertegenwoordigen.
De inschrijving in het handelsregister dienst actueel te zijn. Dus in het geval van een bestuurswisseling moet u dit opgeven aan de Kamer van Koophandel.
Geldmiddelen
Van oudsher wordt de stichting wel gekarakteriseerd als een doelvermogen: de stichting moest bezittingen hebben (bijvoorbeeld een banksaldo, pand, woonhuis of grond) om een speciaal maatschappelijk of ideëel doel te realiseren.
Vroeger werd aan dit kenmerk de eis van een - vaak slechts symbolische - vermogensafzondering ten behoeve van de stichting gekoppeld. Thans stelt de wet deze eis niet meer.
Evenmin is voorgeschreven hoe de stichting aan de geldmiddelen komt (te denken valt aan donaties, subsidies, legaten, schenkingen e.d.). Het is verstandig om in geval van schenkingen of legaten een (kandidaat-)notaris te raadplegen in verband met eventuele schenkings- en successierechten. De stichting zal in ieder geval wel enig vermogen moeten hebben.
De officier van justitie kan anders ontbinding door de rechter wegens onvoldoende vermogen verzoeken. Ook hierover kunt u nadere informatie inwinnen bij uw (kandidaat-)notaris.
Statutenwijziging
Slechts indien de statuten van de stichting de mogelijkheid geven, kan het bestuur besluiten tot statutenwijziging. Soms kennen de statuten die mogelijkheid evenwel niet.
Is een statutenwijziging toch noodzakelijk dan kan de rechtbank op verzoek van de oprichter, het bestuur of het openbaar ministerie de statuten wijzigen. De rechter zal hiertoe overgaan indien ongewijzigde handhaving van de statuten zou leiden tot gevolgen die bij de oprichting redelijkerwijze niet kunnen zijn gewild.
Ontbinding/opheffing
Er is een aantal redenen om een stichting te ontbinden:
-
het bestuur besluit de stichting te ontbinden
-
het vermogen van de stichting is onvoldoende en een belanghebbende of het openbaar ministerie verzoekt de rechtbank om de stichting te ontbinden
-
het doel van de stichting kan niet meer bereikt worden en wijziging van het doel komt niet meer in aanmerking.
Bij ontbinding van de stichting zal het nog aanwezige vermogen moeten worden vereffend en een eventueel resterend batig saldo wordt overeenkomstig de statuten uitgekeerd.
De bewaarder (vereffenaar of een van de laatste bestuurders) moet gedurende zeven jaar de boeken en bescheiden van de stichting bewaren. Diens naam moet, met de liquidatie van de stichting, worden ingeschreven in het handelsregister.